WOORDENLIJST

A

Aandeel
Een effect dat een gedeeltelijk eigendom van een beursgenoteerd bedrijf of beleggingsfonds vertegenwoordigt. De aandeelhouders kunnen profiteren van vermogensgroei door koerswinst en van inkomsten in de vorm van dividend dat periodiek aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd. Omdat de koers sterk kan schommelen, gelden aandelen als een risicovollere belegging dan obligaties of geldmarktproducten.

Aankoopkosten
Kosten die een fonds aan beleggers kan berekenen bij aankoop van aandelen in het fonds, ook wel ‘instapkosten’ genoemd. iShares ETF’s brengen geen aankoopkosten in rekening.

Actief fonds
Een beleggingsfonds dat ernaar streeft beleggers een hoger rendement te bieden dan de benchmark-index, door op basis van persoonlijke expertise van de beheerder(s) en/of kwantitatieve instrumenten effecten en beleggingscategorieën te selecteren. Het grote verschil met indexfondsen is dat deze er niet op gericht zijn hun index te overtreffen, maar het rendement hiervan zo nauwkeurig mogelijk te volgen.

Alpha
Het door een vermogensbeheerder behaalde rendement in verhouding tot het rendement van de benchmark.

Arbitrage
Een beleggingstechniek die erop gericht is te profiteren van verschillen tussen de genoteerde koersen van een aandeel in verschillende markten of in verschillende gedaanten, door bijvoorbeeld hetzelfde aandeel gelijktijdig te kopen en te verkopen op verschillende beurzen. Bij iShares ETF’s maken Authorised Participants (AP’s) gebruik van arbitrage wanneer ze iShares fondsen en de onderliggende effecten ervan kopen en verkopen op de primaire en secundaire markt voor iShares ETF’s, in het proces van creatie en opheffing. Alle beleggers op de secundaire markt voor iShares ETF’s profiteren hiervan, omdat dit ertoe bijdraagt dat de marktprijs van de iShares fondsen dicht bij de waarde van de onderliggende effecten blijft.

Asset allocation
Een beleggingsstrategie die erop gericht is risico en rendement evenwichtig te verdelen door de beleggingen in een portefeuille zodanig te spreiden over de beleggingscategorieën dat ze aansluiten bij het individuele beleggingsdoel, de risicotolerantie en de beleggingshorizon.

De portefeuille wordt hierbij in essentie verdeeld over de categorieën aandelen, obligaties, vastgoed en liquiditeiten (geldmarktbeleggingen), die elk hun eigen risiconiveau en rendementspotentieel hebben. Binnen deze categorieën kan vervolgens een fijnere verdeling worden gemaakt.

Authorised Participants (AP’s)
Grote financiële instellingen, variërend van grote zakenbanken en regionale brokers tot liquiditeitsverschaffers en marketmakers, waarmee iShares is overeengekomen dat ze direct ETF-units kunnen creëren en opheffen. Dit gebeurt in grote blokken van doorgaans 50.000 tot 200.000 aandelen. De AP’s creëren iShares ETF-units door levering van de onderliggende effecten in natura (in-specie) aangevuld met enige liquide middelen in ruil voor de ETF-units. Bij opheffing leveren de AP’s iShares ETF-units in ruil voor het onderliggende mandje effecten plus enige liquide middelen.

 


B

Basispunt (bp)
Een maateenheid die gelijk is aan 1/100e van een procentpunt, ofwel 0,01%.

Beleggingsfonds
Een collectieve beleggingsinstelling die een groep van beleggers toegang geeft tot een portefeuille van meerdere effecten, die professioneel wordt beheerd. De portefeuille kan zeer breed gespreid zijn (bijvoorbeeld wereldwijde aandelen) of zich meer specifiek op een bepaalde markt of bepaalde typen effecten richten (bijvoorbeeld staatsobligaties van opkomende markten of aandelen van grote ondernemingen in de Verenigde Staten). Doordat het geld van de beleggers gespreid is over een portefeuille wordt het risico lager geacht dan bij beleggen in afzonderlijke aandelen. De beleggers in een beleggingsfonds delen mee in de winst of het verlies van de beleggingsinstelling. Veel collectieve beleggingen, waaronder iShares, zijn open-end beleggingsmaatschappijen, die aandelen kunnen creëren of opheffen in overeenstemming met de stijgende of dalende vraag naar deze aandelen.

Benchmark-index
Een financiële index, ook wel de referentie-index genoemd, aan de hand waarvan de prestaties van een fonds of beleggingsstrategie kunnen worden gemeten.

Bestensorder
Eén van de ordertypen die beleggers op de beurs kunnen gebruiken. Bij een bestensorder dient de broker de koop- of verkooporder direct uit te voeren tegen de beste prijs die op dat moment beschikbaar is.

Biedkoers
De hoogste prijs waartegen een aanbieder bereid is een effect of fonds terug te kopen van een belegger.

Buying on margin (op marge kopen)
Met geleend geld effecten kopen op de rekening van een broker. Op marge kopen is zeer risicovol en het is mogelijk dat de belegger al het geïnvesteerde geld verliest en later meer moet terugbetalen.

Bèta
Een maatstaf voor de volatiliteit van een effect of een fonds in vergelijking met zijn benchmark-index. De benchmark-index heeft per definitie een bèta van 1. Een effect of fonds met een bèta van meer dan 1 fluctueert sterker dan de markt, terwijl de waarde van een effect of fonds met een bèta van minder dan 1 minder sterk fluctueert dan de markt.

 


C

Clean price
De koers van een obligatie exclusief de opgelopen rente.

Commissie
De vergoeding die wordt betaald aan een broker bij elke aan- of verkoop van een effect. iShares fondsen worden verhandeld via brokers, zodat commissie moet worden betaald op de aankoop of verkoop van iShares fondsen. Particuliere beleggers die regelmatig handelen of beleggen dienen hier rekening mee te houden in hun overweging of een iShares fonds een geschikt instrument is voor hun beleggingsdoeleinden.

Contract For Difference (CFD)
Een financieel instrument waarbij twee partijen overeenkomen om het waardeverschil van een onderliggend goed tussen de contractdatum en de vervaldatum met elkaar te verrekenen. Het onderliggende goed kan bijvoorbeeld een grondstof of een beursindex zijn. Beleggers die CFD's gebruiken, lopen het risico om meer geld te verliezen dan hun oorspronkelijke belegging.

Core/satellite-portefeuille
Een portefeuille die is opgebouwd uit een kernbelegging (de "core") en aanvullende satellietbeleggingen. De kern bestaat doorgaans uit beleggingen met een lager risico, die voor langere tijd worden aangehouden, overeenkomstig de gekozen asset allocation-strategie. De satellietbeleggingen, die kleiner zijn dan de kernbelegging, worden gebruikt om specifieke accenten te leggen en/of bewust extra risico aan de portefeuille toe te voegen om een hoger potentieel rendement te kunnen bereiken.

Core/satellite-beleggen biedt mogelijkheden voor gestructureerde vermogensspreiding, op een manier die efficiënter en doelgerichter is dan een asset allocation die uitsluitend gericht is op actief beheerde beleggingen. Indexfondsen en ETF's worden vaak gebruikt als kern van een core/satellite-portefeuille, met als satellietbeleggingen actief beheerde fondsen of bijvoorbeeld ETF's die op een specifiek marktsegment gericht zijn.

Creatie en opheffing
Het uniek proces dat Authorised Participants (AP's) de mogelijkheid biedt om op de primaire markt units van een ETF te creëren en op te heffen. Bij de creatie ontvangt de AP van iShares een aantal ETF-units in ruil voor hetzij een mandje effecten dat overeenkomt met de portefeuille van de index die door het ETF gevolgd wordt (transactie 'in kind'), dan wel in ruil voor geld ('cash'). Bij opheffing worden de ETF-units weer met iShares geruild voor effecten en/of geld.
Dit proces draagt ertoe bij dat de koers van ETF's steeds zo dicht mogelijk bij de koersen van de onderliggende effecten blijft en bevordert de liquiditeit van ETF's. Beleggers die geen Authorised Participant zijn, kopen en verkopen iShares ETF's via een broker in de secundaire markt (op de beurs).

CUSIP
Een code van negen karakters die gebruikt wordt als unieke identificatie van effecten die zijn uitgegeven in de Verenigde Staten, vergelijkbaar met de internationale ISIN-code. CUSIP staat voor "Committee on Uniform Securities and Identification Procedures", de organisatie die dit identificatiesysteem heeft ontwikkeld. Het systeem wordt op dit moment beheerd door de American Bankers Association en uitgevoerd door S&P Capital IQ.

 


D

Dirty price
De koers van een obligatie inclusief de opgelopen rente.

Discount
Een fonds dat op de secundaire markt wordt verkocht tegen een prijs die lager is dan de netto-vermogenswaarde (NAV), wordt verhandeld met een discount ten opzichte van de netto-vermogenswaarde (NAV). Is de prijs op de secundaire markt hoger dan de NAV, dan wordt het fonds verhandeld met een premie. iShares fondsen kunnen zowel met een discount als met een premie worden verhandeld. De open-end structuur van de iShares fondsen en het mechanisme van creatie en opheffing van iShares ETF’s bevorderen echter dat de marktprijs steeds zeer dicht bij de NAV zal liggen. Zodra een discount of premie ontstaat, wordt de afwijking met de NAV door het marktmechanisme doorgaans binnen korte tijd weer opgeheven. BlackRock kan echter niet garanderen dat dit mechanisme onder alle omstandigheden volledig werkt.

Dividendrendement
Het door een bedrijf uitbetaalde dividend per aandeel als een percentage van de huidige aandelenkoers.

Duration
Een maatstaf voor de rentegevoeligheid van een obligatieportefeuille, uitgedrukt in jaren. De duration geeft aan in hoeverre de waarde van de portefeuille beïnvloed zal worden door een stijging of daling van de rente. Wanneer een obligatieportefeuille bijvoorbeeld een duration van 2 jaar heeft, zal de waarde van de portefeuille naar verwachting met 2% stijgen als de rente met 1% daalt.

De duration wordt berekend op basis van de contante waarde van alle te verwachten kasstromen van de portefeuille (coupons en aflossing van de hoofdsom).

Er bestaan verschillende varianten van deze formule, waarvan de Macaulay duration en de modified duration de meest gebruikte zijn.

 


E

ETF-unit
Een ETF-unit is het kleinste aantal aandelen in een ETF dat als één blok door Authorised Participants (AP's) van iShares kan worden gekocht of aan iShares kan worden verkocht in het proces van creatie en opheffing. De exacte omvang van deze units verschilt per iShares fonds, maar het gaat gewoonlijk om blokken van duizenden aandelen.

Exchange Traded Commodities (ETC’s)
iShares Exchange Traded Commodities ( ETC’s) zijn een reeks fysiek gedekte, aan edelmetalen gekoppelde schuldpapieren die verhandeld worden op een of meer gereguleerde beurzen en beleggers op eenvoudige, liquide en transparante wijze toegang bieden tot verschillende commodity-markten. Ze bieden beleggers hiermee de mogelijkheid te beleggen in de performance van verschillende edelmetalen, zonder dat ze deze metalen zelf in voorraad moeten houden of in commodity-futures hoeven te handelen. Deze effecten worden uitgegeven in de vorm van schuldpapieren die volledig gedekt worden door fysiek aangehouden voorraden van de betreffende metalen, die bewaard worden in beveiligde kluizen. Fysieke iShares ETC’s kunnen gedurende de handelsdag voortdurend verhandeld worden en worden tijdens de openingstijden van de beurs net als gewone aandelen gekocht en verkocht via brokers of financieel adviseurs.

Fysieke iShares ETC’s zijn op de beurs verhandelde commodity’s en zijn anders van aard dan gewone beleggingsfondsen of Exchange Traded Funds (ETF’s). De structuur van beide beleggingsvormen wijkt aanzienlijk af. iShares ETF’s zijn open-end fondsen die voldoen aan UCITS III en die beleggen in de onderliggende effecten van een index om de beoogde exposure te bieden. iShares ETC’s zijn daarentegen schuldpapieren die volledig gedekt worden door fysiek aangehouden voorraden van het betreffende edelmetaal, die bewaard worden in beveiligde kluizen. Ze worden uitgegeven door een in Ierland gevestigd Special Purpose Vehicle (SPV).

Exchange Traded Funds (ETF's)
Exchange Traded Funds (ook wel trackers genoemd) zijn open-end beleggingsinstrumenten met een onbepaalde looptijd, die bepaalde eigenschappen van beleggingsfondsen combineren met eigenschappen van aandelen van ondernemingen. ETF’s zijn erop gericht het rendement te bieden van een bepaalde marktindex, door te beleggen in de effecten van deze index of een representatief deel daarvan. iShares ETF’s zijn aan een groot aantal beurzen over de hele wereld genoteerd. In tegenstelling tot traditionele beleggingsfondsen kunnen ze de hele dag worden verhandeld. Ze genieten bij zowel professionele als particuliere beleggers een groeiende populariteit, omdat ze eenvoudig, kostenefficiënt en transparant toegang geven tot een groot aantal wereldwijde markten. ETF’s zijn bovendien flexibel inzetbaar in uiteenlopende beleggingsstrategieën.

 


F

Free-float
Het aantal aandelen van een onderneming dat op de open markt beschikbaar is voor beleggers, ook aangeduid als ‘vrij verhandelbaar’.

Fungibel
Onderling vervangbaar. Deze term wordt vaak toegepast op financiële instrumenten waarvan de specificaties identiek zijn, zoals iShares fondsen en hun onderliggende posities. Andere voorbeelden van zeer fungibele beleggingsinstrumenten zijn opties en futures, die een sterk gestandaardiseerde structuur hebben. Valutatermijncontracten (forwards) en swaps zijn daarentegen niet fungibel, omdat deze overeenkomsten doorgaans afwijkende clausules kennen. Instrumenten die zeer fungibel zijn, zijn gewoonlijk zeer liquide. De transactiekosten zijn daarom doorgaans laag.

Futures
Financiële contracten voor de verkoop van financiële instrumenten (zoals een marktindex) of van fysieke goederen (zoals olie) met een toekomstige leveringsdatum. De partijen in een futures-contract anticiperen op de toekomstige waarde van een financieel instrument of product. Institutionele beleggers en beleggingsfondsen maken veel gebruik van futures, voor een groot aantal toepassingen, zoals risicobeheersing door middel van hedging of om op efficiënte wijze toegang te krijgen tot een bepaalde beleggingscategorie.

Fysieke replicatie
Er zijn twee manieren waarop een ETF zijn index kan repliceren (weerspiegelen): fysieke replicatie en replicatie op basis van derivaten. Bij fysieke replicatie bevat de portefeuille van het ETF alle constituenten van de index, in dezelfde weging als in de index, of een representatieve selectie daarvan.

 


G

Groeiaandelen
Aandelen van ondernemingen die enkele jaren lang blijk hebben gegeven van een bovengemiddelde groei en waarvan de winstgroei naar verwachting boven het gemiddelde zal blijven. Deze aandelen hebben een hogere koers-winstverhouding, maar het risico ervan ligt doorgaans hoger dan dat van aandelen in het algemeen en er wordt vaak geen of weinig dividend uitgekeerd aan aandeelhouders.

 


H

Hedging
De aanduiding voor diverse technieken om het risico van een portefeuille af te dekken door de invloed van ongunstige koersschommelingen op een belegging te compenseren met een andere belegging. Bijvoorbeeld: een belegger kan een aandeel kopen en tegelijkertijd futures kopen (om het aandeel tegen een vaste prijs te kunnen verkopen).
Beleggers dienen zich ervan bewust zijn dat het gebruik van derivaten tot het verlies van de gehele inleg kan leiden en tot gevolg kan hebben dat de belegger later meer moet bijbetalen.

 


I

ICBE (Instelling voor Collectieve Belegging in Effecten)
Een beleggingsinstelling die beleggers toegang geeft tot een gespreide portefeuille van beleggingen. In Nederland worden deze beleggingsinstellingen doorgaans aangeduid met de afkorting UCITS (zie daar voor meer informatie).

iNAV (indicatieve netto-vermogenswaarde)
De indicatieve netto vermogenswaarde voor Exchange Traded Funds (ETF's) wordt door ETF-bewaarders en andere betrokken partijen, zoals Bloomberg, gedurende de beursdag per minuut berekend op basis van de marktprijzen van de afzonderlijke beleggingen in het fonds. Voor de meeste traditionele beleggingsfondsen wordt de NAV slechts één keer per dag of minder vastgesteld. De iNAV geeft beleggers een indicatie van de waarde van een ETF die tot op de minuut nauwkeurig is, zodat ze bijvoorbeeld hun eigen berekeningen kunnen controleren, of kunnen nagaan of een ETF billijk geprijsd is, door de iNAV te vergelijken met de bied/laat-spread.

Index
Een statistische verzameling effecten die zo is samengesteld dat deze representatief is voor een bepaalde markt of deel van een markt. Indices worden onder meer gebruikt om veranderingen in de economie of de financiële markt in kaart te brengen. Beleggers dienen te bedenken dat een index slechts een theoretisch begrip is; het is niet mogelijk rechtstreeks in een index te beleggen.

Indexcertificaat
Een derivaat of een mandje overdraagbare effecten, uitgegeven door een financiële instelling in de vorm van een certificaat waarmee de belegger toegang krijgt tot de onderliggend effecten van een index. Indexcertificaten hebben gewoonlijk een vaste vervaldatum, keren geen dividend uit en worden niet herwogen om ze aan te passen aan veranderingen in de index.

Indexfonds
Een fonds dat erop gericht is het rendement van een bepaalde index zo nauwkeurig mogelijk te weerspiegelen. Dit kan worden bereikt door volledige replicatie, wat betekent dat het fonds elk effect van de index in portefeuille houdt, in dezelfde weging als in de index. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van optimalisatie; in dat geval belegt het fonds in een mandje effecten waarvan de cumulatieve opbrengst naar verwachting overeen zal stemmen met die van de index.

Internal Rate of Return (IRR)
De IRR (interne-opbrengstvoet) is een maatstaf voor het netto-rendement van een investering, doorgaans uitgedrukt als een percentage. Het is de disconteringsvoet waarbij de netto contante waarde van een geïnvesteerd bedrag precies gelijk is aan alle toekomstige opbrengsten van deze investering. Hoe hoger dit percentage, hoe aantrekkelijker de investering.

Investment grade
Een obligatie wordt aangeduid als ‘investment grade’ wanneer het van toonaangevende ratingbureaus een rating heeft gekregen die aangeeft dat de obligatie geen substantieel kredietrisico vertegenwoordigt. Doorgaans wordt uitgegaan van een BBB-rating of hoger van Standard & Poor’s en Fitch of van een Baa3-rating of hoger van Moody's. Obligaties die met een lagere rating zijn gekwalificeerd, worden aangeduid als ‘onder investment grade’.

Investment trust
Een type closed-end beleggingsfonds dat gestructureerd is als een onderneming waarvan de aandelen op de beurs worden verhandeld. Het aantal aandelen van de investment trust ligt bij oprichting van het fonds vast en kan alleen uitgebreid worden wanneer de aandeelhouders en directie overeenkomen om meer aandelen uit te geven. De koers van de aandelen in een closed-end fonds wordt bepaald door de wet van vraag en aanbod en het is daarom mogelijk dat de koers niet de intrinsieke waarde (netto-vermogenswaarde) van de onderliggende activa van het fonds weergeeft. De trust kan daarom worden verhandeld met een premie of een discount ten opzichte van de intrinsieke waarde.

iShares ETF’s
Een serie van Exchange Traded Funds (ETF's) die worden beheerd en op de markt gebracht door BlackRock. iShares is wereldwijd de grootste aanbieder van ETF's, zowel uit het oogpunt van het totaal beheerde vermogen (AUM) als wat betreft de diversiteit van de aangeboden producten. iShares fondsen bieden beleggers op eenvoudige, kostenefficiënte en transparante wijze toegang tot een groot aantal beleggingscategorieën, regio’s en sectoren.

ISIN
Het ‘International Securities Identification Number’: een unieke internationale code ter identificatie van effecten. Elk land heeft een nationaal agentschap dat ISIN-codes toekent aan de effecten die in dat land worden uitgegeven.

 


J

Geen termen beschikbaar.

 


K

Kostenmiddeling
Door periodiek een vast bedrag in een beleggingsfonds te beleggen, kunnen beleggers profiteren van een principe dat "kostenmiddeling" wordt genoemd. Wanneer de markt daalt, kunnen met de inleg meer participaties worden gekocht (die op dat moment immers goedkoper worden). Wanneer de markt stijgt, kunnen weliswaar minder participaties worden gekocht, maar profiteren de bestaande participaties van de gestegen waarde. Door dit mechanisme kan de gemiddelde prijs die een belegger per participatie betaalt, lager zijn dan wanneer een grote som ineens zou worden belegd. Kostenmiddeling is echter geen garantie tegen portefeuilleverliezen.

 


L

Laatkoers
De laagste koers waartegen de aanbieder van een effect of een fonds dit aan beleggers wil verkopen.

Limiet-order
Een voorwaardelijke handelsinstructie waarmee een belegger aangeeft dat een broker uitsluitend mag handelen indien een vooraf aangegeven koersniveau (of een gunstiger niveau) is bereikt.

Liquiditeit
1. De mate waarin activa of effecten gekocht of verkocht kunnen worden zonder dat dit de prijs ervan beïnvloedt.
2. Het gemak waarmee een belegging kan worden omgezet in contant geld.
Hoe groter de liquiditeit van een ETF is, des te eenvoudiger en voordeliger het verhandelbaar is. Daarentegen kan een slechte liquiditeit naast hogere transactiekosten problemen opleveren bij het kopen of verkopen van posities.
Bij iShares is liquiditeit een voortdurend aandachtspunt. Zo moet een nieuw fonds aan bepaalde liquiditeitseisen voldoen voordat iShares een ETF uitbrengt. Om de liquiditeit te optimaliseren werkt iShares samen met diverse externe dealers (zie ook bij ‘multi-dealermodel’), in plaats van ze te beconcurreren via een eigen handelsdesk. Dit zorgt voor meer concurrentie, wat de liquiditeit ten goede komt.

Lopend rendement
Dit rendement (ook wel ‘flat yield’ of ‘running yield’ genoemd) geeft een indicatie van het huidige inkomstenniveau van een obligatie of obligatiefonds, uitgedrukt als een percentage van de marktwaarde van de obligatie of het fonds. Het wordt berekend door de coupon van de obligatie(s) te delen door de clean price ervan. Toekomstige transacties die de waarde van het fonds kunnen beïnvloeden, worden hierbij buiten beschouwing gelaten. Daarom wordt het lopend rendement niet gebruikt om het totaalrendement te berekenen.

 


M

Marktdiepte
De marktdiepte geeft aan hoe groot het ‘absorptievermogen’ van een markt is. Hoe groter de volumes die verhandeld kunnen worden zonder de prijs van een effect of fonds te beïnvloeden, hoe groter de marktdiepte. Een diep orderboek biedt beleggers de mogelijkheid om probleemloos grote hoeveelheden effecten te kopen.

Marktkapitalisatie
De totale waarde van een onderneming uitgedrukt in het aantal aandelen vermenigvuldigd met de huidige aandelenkoers.

Marktrendement
Het totaalrendement van een Exchange Traded Fund (ETF), berekend aan de hand van de marktkoers aan het begin en aan het einde van de periode waarin het ETF in portefeuille wordt gehouden. Dit kan afwijken van de netto vermogenswaarde (NAV) van het ETF. Het rendement van beleggers in de secundaire markt is het marktrendement. Het rendement van de Authorised Participants die in de primaire markt handelen, is het NAV-rendement.

Mediaan-marktkapitalisatie
De marktwaarde (kapitalisatie) van de aandelen die, gemeten naar marktkapitalisatie, het midden van de portefeuille vormen.

MSCI indices
De indices van Morgan Stanley Capital International (MSCI) worden voor een groot aantal landen over de hele wereld volgens een consequente methodiek samengesteld. Ze omvatten meer dan 20 ontwikkelde en meer dan 25 opkomende markten. De consequente benadering zorgt voor een juiste weergave van de onderliggende marktkapitalisatie van het bedrijfsleven in de verschillende landen en stelt beleggers in staat om de prestaties van aandelen in markten, regio's en sectoren met elkaar te vergelijken.

Multi-dealer model
Het handelsmodel dat iShares hanteert om marktdiepte en krappe bied/laat-spreads te stimuleren. Het multi-dealermodel, waarin iShares samenwerkt met 52 Authorised Participants (AP’s), is erop gericht marketmakers tot activiteit te stimuleren en aan te zetten om continu koersen af te geven voor de iShares ETF’s, wat krappe spreads in de hand werkt. Omdat de bied/laat-spreads een belangrijke component van de Total Cost of Ownership (TCO) van een ETF zijn, is dit gunstig voor beleggers.

 


N

Nasdaq
De eerste elektronische beurs die in 1971 werd opgericht in de VS en die nu vele algemeen bekende hightech-bedrijven bevat. Op de Nasdaq staan ongeveer 5000 actief verhandelde ondernemingen genoteerd. Nasdaq is een eigennaam die is afgeleid van het acroniem NASDAQ – National Association of Securities Dealers.

NAV-rendement
Het totaalrendement van een Exchange Traded Fund (ETF), berekend aan de hand van de netto-vermogenswaarde aan het begin en aan het einde van de periode waarin het ETF in portefeuille wordt gehouden. Dit kan afwijken van het marktrendement van het ETF. Het rendement van beleggers in de secundaire markt is het marktrendement. Het rendement van de Authorised Participants die in de primaire markt handelen, is het NAV-rendement.

Netto-vermogenswaarde (NAV)
De waarde van een aandeel in een fonds op basis van de onderliggende posities. De NAV wordt berekend als de totale waarde van een fonds (waarde van de effecten plus liquide middelen en overlopende posten, minus kosten) gedeeld door het aantal uitgegeven aandelen. iShares ETF’s worden gekocht en verkocht tegen de marktprijs, die hoger of lager kan zijn dan de NAV. Het proces van creatie en opheffing is erop gericht te bevorderen dat de koersen van iShares ETF’s steeds slechts minimaal afwijken van de NAV. Zodra een discount of premie ten opzichte van de NAV ontstaat, zal de koers door het mechanisme achter dit proces binnen korte tijd weer naar de NAV toe trekken.

 


O

Obligatie
Een verhandelbaar schuldpapier, uitgegeven door een overheid (staatsobligatie) of een bedrijf (bedrijfsobligatie). Gedurende de looptijd van de obligatie vergoed de uitgever (emittent) periodiek rentebetalingen (coupons) aan de obligatiehouder. Aan het einde van de looptijd verplicht de uitgever van de obligatie zich om de volledige hoofdsom van de obligatie terug te betalen aan de obligatiehouder. Wanneer een emittent niet aan deze verplichtingen kan voldoen, wordt dit aangeduid met de term ‘default’.

Omzetsnelheid
Een indicatie van het aantal effecten in de portefeuille van een fonds dat per jaar wordt verkocht en vervangen door nieuwe effecten. Dit wordt uitgedrukt als een percentage per jaar. Indexfondsen hebben doorgaans een veel lagere omzetsnelheid dan actief beheerde fondsen; daardoor zijn ook de transactiekosten, die de performance negatief beïnvloeden, doorgaans lager.

Open-end beleggingsfonds
Een collectieve belegging waarvan het aantal aandelen kan variëren. Bij grotere vraag worden meer aandelen in het fonds gecreëerd, is het aanbod groter, dan koopt het fonds de aandelen weer in en worden ze in feite opgeheven. Dit bevordert dat de prijs van de aandelen in het fonds steeds dicht bij de netto-vermogenswaarde (NAV) ligt. Veel beleggingsfondsen hebben een open-end structuur, waaronder ook iShares ETF’s.

 


P

P/B (koers/boekwaarde)
Een ratio die gebruikt wordt om een indruk te krijgen van de marktwaarde van een onderneming in verhouding tot de boekwaarde, waarbij de boekwaarde gelijk is aan de activa van de onderneming minus de schulden. De PB (‘Price to Book’) wordt berekend door de koers van het aandeel te delen door de boekwaarde van de onderneming, eveneens gemeten per aandeel.

P/E (koerswinstverhouding)
Een ratio die gebruikt wordt om een indruk te krijgen van de waarde van een onderneming in verhouding tot winst. De P/E ("Price/Earnings Ratio") wordt berekend door de aandelenkoers van een onderneming te delen door de winst per aandeel.

Premie
Een fonds dat op de secundaire markt wordt verkocht tegen een prijs die hoger is dan de netto-vermogenswaarde (NAV), wordt verhandeld met een premie ten opzichte van de netto-vermogenswaarde (NAV). Is de prijs op de secundaire markt lager dan de NAV, dan wordt het fonds verhandeld met een discount. iShares fondsen kunnen zowel met een premie als met een discount worden verhandeld. De open-end structuur van de iShares fondsen en het mechanisme van creatie en opheffing van iShares ETF’s bevorderen echter dat de marktprijs steeds zeer dicht bij de NAV zal liggen. Zodra een discount of premie ontstaat, wordt de afwijking met de NAV door het marktmechanisme doorgaans binnen korte tijd weer opgeheven. BlackRock kan echter niet garanderen dat dit mechanisme onder alle omstandigheden volledig werkt.

Primaire markt
De markt waar Authorised Participants (AP's) aandelen-units van een fonds kunnen creëren of opheffen. Bij creatie ruilen de AP's een mandje effecten en/of een bedrag in contanten voor de ETF-units, bij opheffing ruilen ze de ETF-units tegen het mandje met onderliggende effecten en/of een bedrag in contanten.
Bij iShares ETF's wordt de koers voor creatie en opheffing bepaald door de gewogen gemiddelde koers van de onderliggende effecten, in plaats van dat deze door één enkele trading desk wordt vastgesteld. Dit geeft de AP's de zekerheid dat er geen belangenconflict kan bestaan tussen iShares en hun eigen zaken en bevordert bovendien de transparantie. Zie ook: secundaire markt.

 


Q

Geen termen beschikbaar.

 


R

R-kwadraat (R2)
Een maatstaf die weergeeft hoe sterk het rendement van een fonds samenhangt (gecorreleerd is) met de ontwikkeling van de index. Deze correlatie kan variëren van 0,00 tot 1,00. Een R2 van 1,00 betekent volledige correlatie, waarbij elke beweging van de index gevolgd wordt door een gelijksoortige beweging van het rendement van het fonds. Een R2 van 0,00 betekent dat er geen correlatie bestaat.

REIT (Real Estate Investment Trust)
Een in de VS georganiseerde onderneming met een portefeuille die bestaat uit beursgenoteerd vastgoed dat inkomsten oplevert. Een REIT keert gewoonlijk inkomsten uit aan de beleggers in de trust. iShares biedt verschillende ETF's die indices volgen die op deze beleggingscategorie gericht zijn.

Risico van actief beheer
Het risico van actief beheer wordt ook wel aangeduid als de ‘voorspelde tracking error'. Het is een maatstaf voor de mate waarin de beheerder van een actief fonds kan afwijken van de benchmark van het fonds, in zijn streven om een rendement te behalen dat hoger is dan het rendement van de benchmark (alpha). Hoe groter deze tracking error, des te groter het risico voor beleggers om met een negatief rendement geconfronteerd te worden.

Risicobudget
Een manier om te kwantificeren hoeveel risico van actief beheer een belegger bereid is te nemen, gekoppeld aan de risicotolerantie van de belegger. Beleggers met een lage risicotolerantie zullen geneigd zijn een groter deel van hun vermogen te beleggen in ETF’s of indexfondsen om de tracking error klein te houden. Beleggers met een grotere risicotolerantie, die minder terugschrikken voor een hogere tracking error, zullen eerder een groot deel van hun vermogen in actief beheerde fondsen beleggen. Het opstellen van een risicobudget houdt in dat een zodanige combinatie van indexbeleggingen en actieve beleggingen wordt gekozen dat de portefeuille in overeenstemming is met de risicotolerantie van de belegger, terwijl het potentieel aanwezig blijft om door actief beheer een hoger rendement te behalen dan de markt.

 


S

Secundaire markt
De markt waar beleggers ETF-aandelen kunnen kopen en verkopen, hetzij op de beurs of 'over the counter' (OTC).

Het multi-dealermodel bevordert dat meer marketmakers in iShares handelen. Dit vertaalt zich in nauwere spreads, meer marktdiepte en betere transactiemogelijkheden.

Sharpe-ratio
Een maatstaf voor het risicogecorrigeerd rendement van een beleggingsfonds. De Sharpe-ratio wordt berekend door het rendement van het fonds boven het rendement op een risicovrije belegging (zoals Duitse, Amerikaanse of Britse staatsobligaties) te delen door de standaarddeviatie van de fondsrendementen. Hoe hoger de Sharpe-ratio, hoe hoger het risicogecorrigeerd rendement van het fonds.

Short gaan
Effecten verkopen die een belegger op het moment van de transactie zelf niet bezit, met als oogmerk winst te behalen doordat men verwacht het effect later voor een lagere koers te kunnen kopen dan waarvoor men het verkocht heeft.
Beleggers dienen zich ervan bewust zijn dat het gebruik van derivaten en short-beleggingen tot het verlies van de gehele inleg kan leiden en tot gevolg kan hebben dat de belegger later meer moet bijbetalen.

Spread (bied/laat-spread)
Het verschil tussen de biedkoers (de prijs die de fondsaanbieder wil betalen om de aandelen van het fonds te kopen) en de laatkoers (de prijs die een belegger moet betalen om het fonds te kopen). Het multi-dealermodel van iShares bevordert nauwe spreads, wat voordelig is voor beleggers omdat dit kostenbesparend werkt.

Spreiding
Door beleggingen te spreiden over verschillende beleggingscategorieën, sectoren of geografische gebieden kan het risico van een portefeuille aanzienlijk worden verlaagd. Zorgvuldige spreiding kan ervoor zorgen dat verliezen op een bepaalde belegging potentieel kunnen worden gecompenseerd door de winst op een andere belegging, zodat het risico dat de portefeuille als geheel sterk daalt, wordt verminderd.

Standaarddeviatie
Een statistisch begrip, dat als maatstaf wordt gebruikt voor de mate waarin een grootheid rondom een gemiddelde fluctueert. Bij beleggingen wordt de standaarddeviatie gebruikt als maatstaf voor de volatiliteit van het rendement van een fonds, uitgedrukt als een percentage, gemeten over een bepaalde periode. Stabielere beleggingen, zoals geldmarktfondsen, hebben een standaarddeviatie die bijna nul is, terwijl risicovolle aandelenfondsen gewoonlijk hogere standaarddeviaties hebben. Een standaarddeviatie van 10 betekent dat een fonds ongeveer 68% van de tijd binnen 10% van de gemiddelde koers ligt.

Stijlafwijking
Met dit begrip wordt gedoeld op de afwijking van de opbouw van een beleggingsportefeuille van de gedefinieerde beleggingsdoelstelling van een fonds, bijvoorbeeld wanneer het fonds belegt in activa die niet tot de vooraf bepaalde categorie of categorieën behoren.

Stop-order
Een opdracht tot aankoop of verkoop van een effect of een fonds, die pas wordt uitgevoerd wanneer de koers een bepaald niveau heeft bereikt. Stop-orders worden vaak gebruikt als een mechanisme om het risico te beperken.
Stop-orders kunnen de vorm hebben van een stop-limitorder, waarbij een boven- en ondergrens wordt aangegeven voor de koers waartegen gehandeld mag worden, of een stop-loss-order, die bij het bereiken van de opgegeven koers wordt uitgevoerd als een bestensorder.

Swap
Een overeenkomst waarin twee partijen (waarvan de ene doorgaans een zakenbank is) overeenkomen om twee rendementsstromen met elkaar te ruilen. Swap-contracten komen vaak ‘over the counter’ tot stand en kunnen specifieke bepalingen bevatten. Er bestaan al meer dan 30 jaar swap-contracten die gebaseerd zijn op rentevoeten en valuta’s. In de loop van de jaren zijn daar swaps bijgekomen die gebaseerd zijn op bijvoorbeeld de inflatie, het rendement van obligatie- of aandelenportefeuilles en commodities.

Bij een swap wordt doorgaans een bepaalde van te voren bekende kasstroom geruild tegen een variabele (‘vlottende’) kasstroom, die afhankelijk is van de toekomstige ontwikkeling van een variabele, zoals de performance van de aandelenmarkt.

 


T

Total Cost of Ownership (TCO)
Een weergave van de totale kosten van het aanhouden van een belegging die meer omvat dan de kosten die in de Total Expense Ratio (TER) begrepen zijn. DE TCO houdt naast de beheers- en administratiekosten ook rekening met de transactiekosten en de kosten van herweging van de index. De TCO geeft daarom een realistischer beeld dan de TER van de kosten waarmee een belegger rekening dient te houden.

Total Expense Ratio (TER)
Een maatstaf voor de kosten die een beleggingsfonds in rekening brengt, zoals beheerskosten, juridische kosten en operationele kosten (onder meer transactiekosten en bewaarloon). De TER wordt uitgedrukt als een percentage van de activa van een fonds. Commissie die wordt betaald aan brokers bij aankoop en verkoop van iShares fondsen is hierbij niet inbegrepen.

Trackers
Beleggingsfondsen die een bepaalde index volgen en ernaar streven hetzelfde rendement als die index te bieden. Deze fondsen worden ook aangeduid als indexfondsen. Ze kunnen verschillende structuren hebben, onder meer die van Exchange Traded Funds (ETF’s).

Tracking error
De mate waarin de performance van een fonds afwijkt van de performance van de benchmark-index. ETF’s en andere indexfondsen, die ernaar streven om de performance van hun benchmark-indices te weerspiegelen, hebben gewoonlijk slechts een kleine tracking error. Omdat bij de weergave van het indexrendement geen rekening wordt gehouden met beheerskosten en transactiekosten, die door een fonds wel betaald moeten worden, dient ook bij indexfondsen en iShares ETF’s rekening te worden gehouden met een geringe tracking error. Zie ook: risico van actief beheer (voorspelde tracking error).

 


U

UCITS
Een beleggingsinstelling die beleggers toegang geeft tot een gespreide portefeuille van beleggingen en die voldoet aan de door de Europese Unie vastgestelde UCITS-richtlijn. Deze richtlijn omschrijft aan welke vereisten een in de EU gevestigd fonds moet voldoen om in alle EU-landen verkocht te mogen worden. De richtlijn heeft als doel beleggingen in Europa transparanter te maken en beleggers meer bescherming te bieden.
UCITS-fondsen kunnen een sterk gespecialiseerd beleggingsdoel hebben en zich bijvoorbeeld alleen richten op belegging in aandelen van grote ondernemingen in een bepaald land. Andere UCITS-fondsen geven juist toegang tot een zeer brede markt, bijvoorbeeld Europese staatsobligaties of wereldwijde aandelen.

 


V

Vermogenswinst
De winst die gerealiseerd wordt door het beleggen van vermogen, specifiek de koerswinst bij de verkoop van effecten.

 


W

Weighted Average Coupon (gewogen gemiddelde coupon)
De som van de coupons van een obligatieportefeuille gewogen naar marktwaarde van de obligaties.

Weighted Average Maturity (gewogen gemiddelde looptijd)
De som van de looptijden van een obligatieportefeuille gewogen naar marktwaarde van de obligaties.

Winst per aandeel
Een indicatie van de winstgevendheid van een bedrijf, vanuit het perspectief van de aandeelhouder. De winst per aandeel, ook wel aangeduid met de Engelse afkorting EPS (Earnings per Share), wordt berekend door de totale winst van een onderneming te delen door het aantal uitstaande aandelen.

WSJ-naam
De naam waaronder een beleggingsproduct in de Wall Street Journal wordt vermeld.

 


X

Geen termen beschikbaar.

 


Y

Yield to Maturity
Het rendement op een obligatie of ander vastrentend waardepapier als deze tot het einde van de looptijd wordt aangehouden. Als een obligatie met een discount wordt verhandeld is de yield to maturity groter dan het lopend rendement, wordt een obligatie met een premie verhandeld, dan is de yield to maturity kleiner dan het lopend rendement.

 


Z

Geen termen beschikbaar.